Geregeld komen motorjachten, zeiljachten en antieke driemasters via Zeebrugge en het Boudewijnkanaal tot in de dokken van de achterhaven in Brugge waar ze meerdere dagen aangemeerd blijven liggen voor een bezoek aan de stad of voor andere doeleinden. De Vlotkom (< tussen Warande- en Krakelebrug) en eventueel ook de Handelskom (< tussen Dampoort en Warandebrug, zoals in de 18de eeuw) kunnen een aantrekkelijker locatie zijn voor die schepen én het zou een attractie zijn voor de omgeving.
De Boudewijnsluis (< verbindingssluis tussen de havendokken en de Vlotkom) laat schepen toe met een diepgang van vier meter. Jachten hebben een diepgang van één à twee meter en veel driemasters (weliswaar niet de grootste) hebben een diepgang kleiner dan vier meter. Dergelijke schepen kunnen dus probleemloos de Vlotkom bereiken.
De nautische en toeristische infrastructuur die hiervoor moet voorzien worden, is beperkt.
Ook in Lissewege en Dudzele kunnen aanlegplaatsen voorzien worden voor deze toeristische schepen en hier zelfs zonder beperking van de diepgang.
Bij voorkeur moet er aan het Boudewijnkanaal - zowel in Lissewege als in Dudzele - een smal insteekdok gebouwd worden zodat deze schepen in rustig water kunnen aanmeren; ver van de vaargeul voor de commerciële scheepvaart en dicht bij de kernen van Lissewege en Dudzele.
In een later stadium kunnen deze insteekdokken dienen als aanlegplaats voor een eventuele watertaxi Brugge-Zeebrugge met haltes in Lissewege en Dudzele, en zelfs als diensthaven (aanlegplaats voor sleepboten, dienstvaartuigen).
Langs de insteekdokken kan een promenade aangelegd worden tussen het Boudewijnkanaal en de kernen van Lissewege en Dudzele.
Stad Brugge, MBZ
Reactie
Jouw reactie